[Click here for the English version of this post]
We houden vast aan bijgeloof zelfs als we weten dat dat bijgeloof is, maar de drang om onze omgeving onder controle te houden is groter dan onze waarheidsbesef. Ik denk dat die drang voortkomt uit de behoefte voorbereid te zijn op een onkenbare toekomst. In de moderne tijd is deze tot uiting gekomen in het geloof dat wetenschap ons ooit in staat zal stellen de werkelijkheid beheersbaar te maken, een geloof dat ten koste kan gaan van betekenissen en praktijken die in een lokale gemeenschap zijn ontwikkeld. Dit is niet alleen onwenselijk, maar ook onnodig. Het gaat niet om een tegenstelling tussen abstracte kennis en lokale gebruiken, maar het gaat om de vraag waarop abstracte kennis zo goed mogelijk kan worden toegepast in een specifieke context. Daarbij moeten we niet vergeten dat de werkelijkheid nooit controleerbaar is, zoals we dat leren van humor en kunst.
—
Als ik mijn sokken aantrek, dan trek ik eerst mijn rechtersok aan en dan de linker. Dat is belangrijk, want als ik dat niet doe volgt er onherroepelijk een rotdag. De volgorde van het aantrekken van mijn sokken is iets wat ik zonder meer zelf kan bepalen, met als fijn gevolg dat ik het gevoel het controle uit te oefenen op het verloop van de rest van de dag.
Nu heb ik heus wel eens een rotdag gehad, zelfs nadat ik mijn rechtersok als eerste had aangetrokken. Maar kun je nagaan wat een ellende me was overkomen als ik dat niet had gedaan. Dit persoonlijke ritueel toont dat de behoefte aan het idee van controle sterker dan de behoefte aan controle zelf. We hebben rituelen ontwikkeld waarmee we doen alsof we onze omgeving beheersen, ook als dat niet zo is.
—
De onbedwingbare behoefte aan het idee van controle zou wel eens voort kunnen komen uit de manier waarop ons brein werkt: ons brein beloont zichzelf als het goed gokt, dan denkt het de waarheid in pacht te hebben.
Evenals andere levende organismes, anticiperen mensen constant op veranderingen in onze omgeving en stemmen daar hun handelingen op af. Vaak zijn dat kleine handelingen: als ik met mijn vinger op een toets druk, bijvoorbeeld, dan verwacht ik dat die letter op mijn scherm verschijnt. Soms gaat het om grotere beslissingen en dan zit er wel een verschil tussen de mens en rest van de fauna: je kiest bijvoorbeeld voor een baan omdat je denkt daar later gelukkig of rijk van te worden.
Die verwachtingen komen in het algemeen tot stand via ervaringen en indrukken. Je hebt geleerd dat een letter op het scherm verschijnt als je op een toets drukt of je denkt gemerkt te hebben wat je gelukkig gemaakt. Eigenlijk maak je continu hypotheses over wat er gaat gebeuren en stelt daar je handelingen op af. Hypotheses die met deze handelingen tegelijkertijd getoetst worden.
Als er gebeurt wat je verwacht, wordt je hypothese bevestigd. Dat geeft een goed gevoel: je zit op het juiste spoor; je begrijpt blijkbaar hoe de werkelijkheid in elkaar zit. De werkelijkheid voegt zich naar jouw wens, je hebt de zaak onder controle. Maar waar de bevestiging van een hypothese goed voelt, doet het pijn als deze ontkracht wordt. De wereld is dan niet wat het had moeten zijn en doet niet wat je denkt dat het had moeten doen.
—
Om controle over de wereld om je heen te krijgen, moet je die wereld kunnen begrijpen. Er is een samenhangende stelsel betekenissen waarmee je alles wat er om je heen gebeurt kunt verklaren, en het is de truc die samenhang te doorgronden door oorzaken en gevolgen met elkaar te verbinden. Controle gaat over het vertrouwen in de trucs die we gebruiken om de toekomst tegemoet te treden. Daarbij lijken er twee strategieën te onderscheiden. Allereerst is er een conservatieve strategie waarbij betekenissen zijn ingebed in bestaande gebruiken en rituelen, maar ook in onze omgeving. We kennen wat we om ons heen zien en we kennen de dingen die we doen. Door nieuwigheden zoveel mogelijk uit te sluiten, word je minder snel verrast.
Maar sinds de Verlichting is er ook een andere manier om controle uit te oefenen, namelijk door wetenschappelijke kennis te produceren waarmee de werkelijkheid te manipuleren is. Deze moderne strategie richt zich vooral op het ontdekken van nieuwe dingen, zodat je later niet meer voor verrassingen komt te staan. Door de juiste kennis te ontwikkelen kun je de natuur overheersen. Als je weet, in plaats van alleen denkt te weten, hoe oorzaken en gevolgen samenhangen, kun je voorspellen wat er gaat gebeuren en vervolgens kun je de werkelijkheid manipuleren, zodat je de wereld naar je wensen kunt vormen. Vervolgens is moderne technologie het middel om deze manipulatie tot stand te brengen. Met de tandem van wetenschap en technologie kunnen we het oncontroleerbare controleerbaar maken.
Deze moderne strategie is niet zozeer gericht op de instant bevrediging van de behoefte controle te hebben, maar stelt die bevrediging uit tot op het moment waarop we alles kunnen manipuleren – we hoeven dan niet meer te raden, we zijn de baas van ons universum. Kortom, het gaat dan niet meer om de invulling van de behoefte zelf, maar om de belofte dat die behoefte ooit ingevuld gaat worden. De moderne controlestrategie is er een van de eeuwige vlucht naar voren.
Deze strategie kweekt control freaks voor wie controle een voorwaarde is voor tevredenheid. Het controleren van de omgeving is dan niet zozeer meer een middel om die aan je wensen te laten voldoen, maar een doel op zich geworden. Dit streven herkennen we ook op grotere schaal. Moderne instituties manipuleren het menselijk gedrag dusdanig dat het voorspelbaar wordt. Zo stelde een van de grote helden uit de wetenschap, Albert Hirschman, dat de vrije markt een sociale context is die ontworpen is om de grilligheid uit het menselijk gedrag te filteren. De markt is hierin succesvol omdat passies als drijfveer van handelen zijn vervangen door belangen. Het is immers onverstandig om te investeren zoals je hart ingeeft, het is beter om daar goed over na te denken, want dan vergroot je de kans op winst. Kortom, het marktsysteem geeft je ‘prikkels’ om je ‘welbegrepen eigenbelang’ na te streven. Gedraag je je niet op de ‘rationele’ – dat wil zeggen juiste – wijze, dan zal een concurrerende partij ervan profiteren. Op zijn beurt komt het politieke systeem met wetten waaraan iedereen, inclusief de wetgevers zelf, zich moeten houd. Wie dat niet doet wordt bestraft. Niet alleen moeten wetgevers zich zelf houden aan hun eigen wetten, er zijn ook checks and balances, en natuurlijk democratische verkiezingen om willekeur zoveel mogelijk uit te sluiten.
—
Alle betekenissen die we gebruiken om de werkelijkheid te begrijpen, worden gevormd binnen een gemeenschap. Je leert ze van de mensen om je heen, je leest of hoort er over in een taal die je kent. De gemeenschap waartoe je behoort, levert je de betekenissen die je in staat stellen de wereld om je heen te begrijpen zodat je controle uit kunt oefenen. Daarbij kan de moderne controledwang nogal eens leiden tot de uitholling van bestaande betekenissen. Dat verklaart tal van maatschappelijke conflicten waarbij aan mensen die vooral vertrouwen op de betekenissen die ze al kennen tegenover mensen staan die vooral vertrouwen in de betekenissen die gebaseerd zijn op wetenschappelijke kennis. Het is het verhaal van de somewheres versus de anywheres: respectievelijk de hoger opgeleide groepen mensen die zich voortbewegen in mondiale economische en sociale netwerken en de lager opgeleide groepen mensen die gehecht zijn aan de herkenbaarheid van hun omgeving. Het is een verschil tussen betekenissen die gebaseerd zijn op een concrete omgeving en betekenissen die gebaseerd zijn op een abstracte context.
Dit onderscheid laat zien waarom sommige groepen moeite hebben met ontwikkelingen zoals immigratie of ingrijpende maatregelen die door abstracte kennis worden gemotiveerd (denk klimaat- of coronabeleid). Deze moeite uit zich in wantrouwen in oude instituties en nieuwe regels. Het is contraproductief dit wantrouwen te bestrijden met door meer informatie over deze groepen uit te storten – nogal eens de Pavlovreactie van beleidsmakers en experts. Het is immers het abstracte karakter van die informatie die het probleem vormt.
We moeten af van het idee dat er een noodzakelijke tegenstelling is tussen abstracte en concrete betekenissen. Sowieso volgen we in het dagelijkse leven meestal een mix van beide strategieën, niemand is helemaal een any- of een somewhere. Daarnaast hebben we theoretische kennis nodig om de werkelijkheid te begrijpen. Het klimaatprobleem en de coronapandemie zijn wezenlijke problemen, voor alle mensen, in welke lokale omgeving zij zich ook mogen bevinden. Een ander punt volgt uit het feit dat gemeenschappen niet geïsoleerd en ook niet homogeen zijn. Ook binnen een gemeenschap wordt de wereld op verschillende manieren begrepen. Er zijn dus altijd conflicterende betekenisstelsels. Bovendien is de conservatieve strategie niet van zichzelf racistisch of achterlijk. Ik denk eigenlijk dat de meerderheid van de mensen die voornamelijk vertrouwen op concreet gevormde betekenissen zorgzaam en ruimdenkend zijn. Wel lijkt het zo te zijn dat het buitensluiten van deze strategie een voedingsbodem voor onwenselijke excessen is. Sommige somewheres zullen zich nog krampachtiger vast houden aan datgene dat ze kennen en nog feller ingaan tegen alles wat ze niet kennen. Het wordt geen conflict tussen verschillende manieren om aan de behoefte om controle uit te oefenen te voldoen, het wordt een conflict tussen wat goed is en wat slecht is.
Het belangrijkste punt is dat de moderne en conservatieve strategieën elkaar helemaal niet uit hoeven te sluiten. Waar het misgaat is pogingen worden ondernomen om de sociale werkelijkheid volledig te institutionaliseren opdat sociaal gedrag beheersbaar wordt. Zoals ik hierboven schreef stroomlijnen instituties als de markt, de politiek en het recht ons gedrag, ze maken het voorspelbaar door uit te gaan van algemene regels en regelmatigheden. Dit is echter ethisch onwenselijk. Het lijkt me weinig anders dan een mensenrecht dat individuen zeggenschap moeten kunnen uitoefenen welke betekenissen ze gebruiken om hun leven vorm te geven. Immers, ontneem je ze die mogelijkheid, dan doe je ze pijn, misschien niet in fysieke zin, maar toch zeker mentaal.
Niet dat het recht op zeggenschap betekent dat concreet gevormde betekenissen automatisch voorrang hebben. Noch abstract gevormde betekenissen noch concreet gevormde betekenissen zijn waardevoller of waarachtiger dan de ander. Waar het om gaat is dat het gebruik theoretische kennis altijd gevolgen heeft die lokaal en direct zijn – abstract gevormde betekenissen worden uiteindelijk toegepast in concrete situaties.
Het recht op zeggenschap gaat niet om het recht op controle, maar om de kwetsbaarheid die mensen ervaren als de betekenissen die ze gebruiken om hun leven te begrijpen worden uitgehold. Als een lokale context exclusief wordt gezien als een manifestatie van algemene contexten of als een lokale context wordt gevormd tot een algemene context verliezen mensen hun zeggenschap en dat moet en kan worden tegengegaan door een goed begrip van de kracht en zwakte van beide strategieën.
—
Het is verleidelijk de moderne en conservatieve beheersingsstrategie zien als een tegenstelling tussen moderne hoogmoed en reactionair bijgeloof, maar het gaat uiteindelijk om manieren om een intrinsiek onkenbare en onbeheersbare toekomst te ontsluiten. Beiden zijn gedoemd tot mislukking.
Het is interessant om vanuit dat oogpunt te kijken naar de falsificatietheorie van Popper. Deze leidt tot een paradox: wetenschap is het vehikel dat moet leiden tot volledige controle, zodat we nooit meer hoeven te twijfelen aan onze voorspellingen; maar de wetenschap toetst geen verwachtingen, ze ontkracht hypotheses. Kortom, met wetenschap lijken we onszelf vooral pijn te doen.
Een ander opvallend fenomeen is dat de middelen die zijn ontwikkeld om de wereld beheersbaar te maken, zelf ook onvoorspelbaar blijken te zijn. Ten eerste kunnen we dan aan technologie denken, het middel bij uitstek om te wereld om ons heen te manipuleren. Echter, het gebruik van technologie is allerminst voorspelbaar en leidt tot nieuwe onzekerheden. Zoals Ulrich Beck stelde, met technologie kunnen we risico’s tegengaan, maar het leidt zelf ook tot risico’s, waarvan we maar af moeten wachten of deze ooit beheersbaar te maken zijn. Datzelfde geldt ook voor een institutie als de markt. Die maakt het gedrag van individuen wel voorspelbaarder, maar op systeemniveau spelen er tal van processen die we alleen achteraf kunnen verklaren. Dus hobbelen we van crisis naar crisis.
Zelfs als we meer weten en meer kunnen dan ooit, moeten we blijven uitgaan van het onverwachte. Niet alleen de natuur om ons heen zal ons blijven verrassen, maar ook de dingen die we maken en de woorden die we spreken voegen iets nieuws toe aan de wereld, zonder dat we weten wat dat gaat betekenen.
Een van de beste manieren om het onverwachte tegemoet te treden is humor. Als we ergens om lachen is dat vaak omdat met onze verwachtingen wordt gespeeld. Een grap maakt duidelijk dat de veronderstelde juistheid van de betekenissen die gebruiken helemaal niet noodzakelijk is. Humor laat ons zien dat we helemaal niet krampachtig hoeven om te gaan met dingen die we niet kunnen voorspellen. Ook kunst is heel behulpzaam. Goede kunst confronteert je met je eigen vooronderstellingen en dwingt deze te heroverwegen. Humor en kunst zijn gebieden waarin op enigszins pijnvrije wijze de behoefte aan controle op de proef worden gesteld. Ik denk dat de lessen van humor en kunst breder ingezet moeten worden, dat we vaker moeten lachen om ons falen en dat we onszelf vaker moeten dwingen onze verwachtingen bij te stellen. Zodat het oncontroleerbare een stuk beheersbaarder wordt.
—
Verder lezen:
Arendt, Hannah. 1958. The human condition. Chicago and London: University of Chicago Press.
Beck, Ulrich. 1992. Risk society. Towards a new modernity. London: Sage Publications.
Hirschman, A.O. 1977. The Passion and the Interests. Political Arguments for Capitalism before its Triumph. Princeton: Princeton University Press.