[For the English version of this post, click here]
Verantwoordelijkheid kent vele facetten, waarbij kenmerkend is voor ons huidige morele systeem dat die facetten op elkaar ingrijpen zodat mensen individueel verantwoordelijk te houden zijn voor hun keuzes. Zo wordt het mogelijk om individualiteit en samenleven op een ethisch juiste manier bij elkaar te brengen. Toch zijn er tal van ontwikkelingen die dit morele systeem bedreigen, vooral omdat met de toenemende complexiteit van het alledaagse leven het steeds makkelijker wordt voor individuen om hun verantwoordelijkheid af te schuiven. Maar juist de moeilijkheid de gevolgen van je handelingen te overzien, maken het noodzakelijk om je verantwoordelijkheid te nemen – het is je morele plicht. Niet alleen om belangrijke maatschappelijke problemen op te kunnen lossen, maar ook om het morele systeem dat we hebben te kunnen handhaven.
—
Wat kun je als individu doen aan het klimaatprobleem? Waarom zijn regels zo vaak belangrijker dan mensen? Moet je het iemand verwijten als deze onder hoge druk een verkeerde keuze maakt? Kun je het een uitvinder aanrekenen als zijn innovatie tot ellende leidt?
Het zijn allemaal vragen die te doen hebben met individuele verantwoordelijkheid. Dat er vragen zijn is niet vreemd, het is een moeilijk te vatten begrip. Dat komt vooral omdat er verschillende betekenissen zijn die wel op elkaar lijken maar die net iets anders impliceren. De makkelijkste manier om die verschillende betekenissen te duiden is door causale verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en morele verantwoordelijkheid van elkaar te onderscheiden.
Hierbij gaat het bij causale verantwoordelijkheid om de bijdrage van een individu aan een bepaalde situatie. Bijvoorbeeld als ik de bal langs de keeper schop, dan ben ik causaal verantwoordelijk voor het doelpunt. Ook al raakte ik de bal verkeerd en passeerde zo mijn eigen keeper, dan nog ben ik de causaal verantwoordelijke.
Bij aansprakelijkheid gaat het om de mogelijkheid dat ik achteraf kan worden aangesproken op mijn handeling. Als mijn treffer een eigen doelpunt blijkt, zullen mijn medespelers of mijn coach naar mij komen met de vraag: ‘waarom doe je dat nou?!’ Ik moet mij dan achteraf verantwoorden voor mij daad. Ik kan dat door goede redenen te geven. Ik kan zeggen dat er een graspolletje lag of dat ik tevergeefs mijn best deed de bal een andere kant op te trappen. Deze redenen zouden geaccepteerd (kunnen) worden. Als ik zeg dat ik ‘ook wel eens een doelpunt wil maken’, dan wordt dat waarschijnlijk niet geaccepteerd. In zo’n geval heb ik me niet verantwoordelijk gedragen.
Bij morele verantwoordelijkheid gaat het om de intentie waarmee je je actie verricht. Waar causale verantwoordelijkheid gaat over het moment waarop de actie zich voltrekt en aansprakelijkheid gaat om de beoordeling van de actie achteraf, gaat het bij morele verantwoordelijkheid om de inschatting van de handeling vooraf. De vraag is in hoeverre de keuze die je maakt je in staat stelt een doel, een waarde, een resultaat na te streven, zonder daarmee morele grenzen te overschrijden. De essentie van een vrije, intentionele, keuze is dat je ook een andere keuze had kunnen maken. Dit omdat er geen druk van buitenaf was of omdat er reële alternatieven waren.
Het intentioneel scoren van een eigen doelpunt is een onverantwoordelijke handeling, maar als er drie sterkere tegenstanders bij me in de buurt waren en ik de bal nooit echt goed kon raken, dan is mijn intentie niet geweest op het eigen goal te schieten. Ook als de fans van de tegenstander mijn familie dreigt uit te moorden mocht ik niet een eigen doelpunt maken, dan zal ik niet verantwoordelijk worden gehouden.
—
Het idee is dat de drie verantwoordelijkheidsvormen samenvallen en zo zorgt voor continuïteit tussen verleden, heden en toekomst, maar ook voor continuïteit tussen het individu, handeling en de groep waartoe het individu behoort. Dat is vooral belangrijk als er iets misgaat, zoals bij een eigen doelpunt, want dan wordt verantwoordelijkheid vervelend. Dit is volstrekt anders bij een doelpunt bij de tegenstander, daar wil iedereen wel verantwoordelijk voor zijn.
Morele verantwoordelijkheid voor falen voelt als een last. Ten eerste is er de mogelijkheid van een sanctie, bij mijn eigen doelpunt krijg ik een reprimande van teamgenoten of ik word gewisseld door de coach – een weinig aanlokkelijk perspectief. Maar vooral kan een foute keuze aanleiding geven tot spijt, misschien wel de meest knagende uit het repertoire aan menselijke emoties. Het besef uit de verschillende opties de verkeerde te hebben geselecteerd, confronteert je onherroepelijk met je eigen zwakheden. Liever kiezen we niet dan het risico te lopen verkeerd te kiezen.
—
Genoeg over voetbal. Waar het vooral omgaat is dat in de moderne tijd, de tijd die met de Verlichting is ontstaan, het drieledige idee van verantwoordelijkheid uitgangspunt van het morele denken is geworden. Inmiddels is dit zo normaal, dat we veelal vergeten hoe revolutionair dit is.
Het is immers altijd volstrekt gebruikelijk geweest dat er géén causaal verband tussen de handeling van een individu, een bepaalde gebeurtenis nodig was om verwijtbaar gedrag vast te stellen. Tot aan 1700 werden heksen vervolgd vanwege ellende waar ze maar weinig aan konden doen. Tot aan het begin van de 20e eeuw werden dieren berecht voor hun handelen ondanks dat dieren eigenlijk alleen op basis van instinct handelen en dus maar weinig vrij zijn in hun keuzes.
Ook hedendaagse zaken als eerwraak waarbij iemand wordt gestraft voor de dingen die een familielid heeft gedaan of racisme waarin een individu wordt aangesproken als lid van een bepaalde groep zijn voorbeelden van een mismatch tussen de drie vormen van verantwoordelijkheid. Op basis van onze huidige morele principes kunnen we deze zaken dan ook zonder meer als fout classificeren.
Deze morele principes hebben niet alleen ons morele denken gevormd, maar bovenal zijn ze gebruikt als ontwerpcriteria voor de belangrijkste institutionele domeinen. Paradigmatisch hier is de sfeer van het recht. Hierin kan een individu gevraagd worden zich te voor de rechtbank te verantwoorden voor haar daden. De rechter of jury kijkt of onwelgevallige uitkomsten van die daden verwijtbaar zijn.
Maar ook de parlementaire democratie, de vrije markt en de wetenschap fungeren als aansprakelijkheidsstructuren, in die zin dat binnen deze domeinen personen als individu aansprakelijk kunnen worden gehouden voor hun handelen, respectievelijk via verkiezingen, concurrentie en peer review.
Het bestaan van dit soort aansprakelijkheidsstructuren helpt individuen hun morele verantwoordelijkheid te ontwikkelen. Door de mogelijkheid van straf achteraf mee te nemen in de overwegingen tot een bepaalde handeling over te gaan, zullen individuen zich deugdzamer gedragen.
Zo’n straf achteraf kan een juridische sanctie zijn, maar ook het weggestemd worden, een faillissement of een rejection door een wetenschappelijk journal. Als je iets fout doet, kun je daar op worden afgerekend, dus je kunt maar beter je best doen.
—
De samenhang van causale verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en morele verantwoordelijkheid is een ideaal. De werkelijkheid is, zoals altijd, weerbarstig en heel vaak is het maar al te lastig intenties, oorzaken en redenen bij elkaar te brengen.
Het is nu eenmaal een gegeven dat de wereld buitengewoon complex is. Welke handeling heeft geleid tot welke uitkomst is vaak moeilijk te achterhalen, meestal gaat het om een samenspel van een talloze handelingen die op elkaar ingrijpen. Wat nu precies de bedoeling was van je handelingen blijft vaak verborgen, ook voor jezelf. Welke redenen geaccepteerd worden is vaak eerder een kwestie van willekeur dan van redelijkheid.
Zo is het bij veel gebeurtenissen niet te doen om een individu aan te wijzen als veroorzaker. Dit omdat we vaak handelen als onderdeel van een groter geheel, een organisatie, een groep, een gemeenschap. In hoeverre ben je verantwoordelijk als je doet wat je gezegd wordt, als je dingen doet die binnen jouw groep als normaal worden gezien of als er sterke sociale druk is om je op een bepaalde manier te gedragen? Kijk eens naar het klimaatprobleem. Als individu produceer je niet heel veel CO2, maar met miljarden mensen die elk gemiddeld zo’n 4,4 ton produceren wordt het wel een enorm probleem. Je kunt dan ook als individu dan wel willen veranderen, maar deze intentie zet maar weinig zoden aan de dijk.
Met al die complexiteit wordt het ook steeds lastiger de gevolgen van je keuzes te overzien. Denk aan de uitvinder van de verbrandingsmotor, is hij verantwoordelijk voor alle CO2-emissies? Causaal misschien wel, want had hij dat niet gedaan, dan zaten we wellicht niet met het klimaatprobleem (maar waarschijnlijk wel met een enorm steenkooltekort), maar het zeker niet redelijk om hem dit aan te rekenen. Maar hoe staat dat bij het fake news die ik op Facebook of Youtube te zien krijg? De werkloosheid onder taxichauffeurs vanwege Uber? De overlast van toeristen dankzij Airbnb?
Een andere kwestie betreft de mate waarin je het mensen kunt verwijten te doen wat iedereen doet. We zijn allen onderdeel van economische, culturele en politieke systemen die onze keuzevrijheid beperken. Je kunt afvragen of de keuze om met het vliegtuig op vakantie te gaan daadwerkelijk een vrije keuze is als de alternatieven zoveel duurder zijn.
Tevens kun je je de vraag stellen in hoeverre ons handelen daadwerkelijk intentioneel is. Geeft ons bewustzijn daadwerkelijk bevelen aan onze hersenen? Of is het eerder andersom? Vaak het laatste, waarbij we achteraf proberen te achterhalen waarom we nu eigenlijk deden waarom we deden wat we deden.
—
Op de lange termijn is het niet echt een probleem dat aansprakelijkheidsstructuren niet feilloos functioneren. Deze structuren werken ‘contrafactisch’, we gaan er van uit dat ze werken, ook als ze soms niet werken. Dat is een vergelijkbare situatie met liegen. Natuurlijk spreken we lang niet altijd de waarheid, maar als we met iemand een gesprek hebben, dan gaan we er toch vanuit dat er niet gelogen wordt – anders zouden we überhaupt geen normaal gesprek kunnen voeren. Zo weten de meeste wetenschappers dat het peer review-systeem verre van perfect is, maar er zijn weinig wetenschappers die zonder zouden willen. In plaats daarvan willen ze een systeem dat beter werkt. En die ruimte voor verbetering is er wel degelijk omdat binnen de aansprakelijkheidsstructuren voortdurend de verhouding tussen causaliteit, intentie en sanctie worden getoetst en zo nodig worden aangepast.
Ook hier is de sfeer van het recht weer het meest illustratief. De rechter moet kijken in hoeverre een daad iemand aan te rekenen is. Is iemand die al slaapwandelend een ander om het leven brengt een moordenaar? Causaal gezien wel, maar moreel niet, want er lijkt geen sprake van een doelbewuste handeling. Maar hoe zit het dan met een zwakbegaafd persoon die in een crimineel milieu belandt? Kan zo’n persoon goede redenen aanvoeren voor zijn handelingen? En zo niet, is dit dan verwijtbaar? Het is voortdurend aftasten of oorzaken en intenties gerelateerd kunnen worden.
Ook heb ik eerder al beweerd dat het geen probleem is dat we vaak achteraf onze beweegredenen reconstrueren en heel vaak, misschien wel bijna altijd niet écht intentioneel handelen. Deze achteraf reconstructies zijn immers de goede redenen die je naar voren kunt brengen als je ergens aansprakelijk voor wordt gehouden. Zo leer je wat goede redenen zijn, train je je onderbewuste en zal je in de loop der tijd tot betere keuzes komen.
Op de lange termijn kunnen instituties en onze onbewuste motivaties aangepast worden, maar op de korte termijn veroorzaakt de complexiteit rondom verantwoordelijkheid wel voor steeds grotere problemen. Als niet duidelijk is of je ergens causaal verantwoordelijk bent en je weet dat je daarom niet of minder aansprakelijk zal worden gehouden, dan wordt het al snel makkelijk ook de morele verantwoordelijkheid van je af te schuiven.
De angst voor straf of spijt leidt tot risicomijdend gedrag, in de hand geholpen door de alom aanwezige complexiteit van het dagelijkse leven. Daarmee veranderen er iets wezenlijks aan instituties, in plaats van structuren die het mogelijk maken dat de goede redenen voor handelingen worden getoetst, worden het structuren waarin de regels een eigen leven gaan leiden. Instituties worden bureaucratieën. Dit leidt tot het verlies aan vertrouwen in de instituties, in hun werking als aansprakelijkheidsstructuren. Met als gevolg dat mensen zich nog minder geroepen voelen zich moreel verantwoordelijk op te stellen. Als instituties niet meer dienen om de intuïties van individuen aan te scherpen, verdwijnt oprechte spijt. Straf is dan het enige wat rest. Er ontstaat een ‘sorry-cultuur’, waarbij uitingen van spijt vooral worden opgevat als middel om strafverlichting te krijgen.
Als mensen de mogelijkheid wordt geboden hun morele verantwoordelijkheid af te schuiven, zullen weinigen zich geroepen iets te doen. Dat kan ertoe leiden dat urgente crises, zoals het klimaatprobleem, niet effectief worden aangepakt. Het duurt domweg te lang voordat onze instituties zijn aangepast en onze gedragspatronen zijn veranderd.
—
Wat kunnen we doen? Eerder beweerde ik al dat we de deugd van vergeving in ere zouden moeten herstellen. Dat zou immers betekenen dat fouten niet zonder meer worden afgerekend. Maar meer dan dat is het nodig dat individuen de morele verantwoordelijkheid nemen om actie te ondernemen, daarbij bereid om achteraf aansprakelijk te worden gehouden. Kortom, we moeten de zaak omdraaien: complexiteit kan niet als excuus gelden om geen verantwoordelijkheid te nemen, het is juist een motivatie om wél morele verantwoordelijkheid te nemen. Immers, op causaliteit en aansprakelijkheid kunnen we in veel situaties onvoldoende rekenen.
Het gaat dan niet om het nemen van een gok, waarbij je de kans loopt veel te verliezen, maar waarbij er ook de mogelijkheid van veel winst is. Dat zou het allemaal makkelijker maken, maar de mogelijkheid van een snelle winst is er meestal niet. Het gaat om de noodzaak, de morele plicht, die iemand voelt om bij te dragen aan het verhelpen van een probleem. De spijt om niets te ondernemen, zal groter moeten zijn dan de spijt van het eventuele falen. We moeten de emotie van spijt durven toe te laten – hoe vervelend spijt ook mag zijn.
Zo moeten we voor onszelf nagaan hoe we minder CO2 kunnen uitstoten, hoe futiel onze bijdrage ook is. Ook moeten onder ogen te durven zien dat wij het zelf zijn die excuses zoeken om geen verantwoording af te hoeven leggen. Leg niet de schuld bij de ander. We moeten onze onwetendheid tegen het licht houden om te zien hoe op een andere manier kunnen omgaan met de onvoorspelbaarheid van de effecten van onze handelingen. Er is veel te doen.
Het gaat daarbij niet alleen om het oplossen van urgente problemen. Het is ook de morele plicht om de morele principes die we belangrijk vinden te handhaven. Immers, als het vertrouwen in instituties verder afbrokkelt, zal het hele morele systeem nog verder ineen kunnen storten.
—
Verder lezen:
Bovens, M. A. P. (1998). The Quest for Responsibility: Accountability and Citizenship in Complex Organisations. Cambridge: Cambridge University Press.
Jonas, H. (1985). The Imperative of Responsibility: In Search of an Ethics for the Technological Age. Chicago: University of Chicago Press.
Owen, R., Macnaghten, P., & Stilgoe, J. (2012). Responsible research and innovation: From science in society to science for society, with society. Science and Public Policy, 39(6), 751-760.
Pesch, U. (2005). The Predicaments of Publicness. An Inquiry into the Conceptual Ambiguity of Public Administration. Delft: Eburon.
Pesch, U. (2015). Engineers and Active Responsibility. Science and Engineering Ethics, 21(4), 925-939. doi:10.1007/s11948-014-9571-7
Van de Poel, I., Nihlén Fahlquist, J., Doorn, N., Zwart, S., & Royakkers, L. (2012). The Problem of Many Hands: Climate Change as an Example. Science and Engineering Ethics, 18(1), 49-67. doi:10.1007/s11948-011-9276-0